Besproken:
Vitaminen en Mineralen, spiegels van de ziel.
Hulda Clark
Anti-Anti-Kwakboek
Vitaminen en Mineralen, spiegels van de ziel.
Boekenserie geschreven door Truus Hartsink en André Schaap.
Overzicht van de betekenis en de uitwerking van vitaminen en mineralen in het lichaam en op de psychische gesteldheid van de mens. Zie ook hier.
Bestellen van deze werken (40,= euro per deel)
is ook mogelijk bij
de schrijvers Truus Hartsink of André Schaap
via de emailadressen:
aanmelding@schaapinfo.nl
of
aanmelding@truusinfo.nl
De uitgever Alternatieve Gids stelt een lijst ter beschikking
waarop valt te zien waar in welk boek welke elementen of verbindingen
worden behandeld. De lijst kan worden gedownload als PDF-bestand
door hier te klikken
Hieronder krijgt men eveneens een indruk van de inhoud:
Actinium: boek 4 p.53 Aluminium: boek 1 p.274 Americium: boek 4 p.63 Amygdaline (VitB 17): boek 1 p.377 Antimoon: boek 2 p.328 Arachinezuur: boek 4 p.436 Arsenicum: boek 2 p.33 Argon: boek 2 p.497 Ascorbinezuur (Vit. C): boek 1 p.300 Astaat: boek 3 p.219 Azijnzuur: boek 3 p.464 Barium: boek 1 p.173 Beheenzuur: boek 4 p.246 Berkelium: boek 3 p.416 Beryllium: boek 2 p.375 Biotine: boek 2 p.450 Bismut: boek 2 p.411 Bohrium: boek 4 p.446 Borium: boek 1 p.338 Boterzuur: boek 1 p.523 Broom: boek 2 p.287 Cadmium: boek 1 p.313 Calcium: boek 2 p.60 Californium: boek 4 p.320 Capronzuur: boek 4 p.164 Caprylzuur: boek 2 p.485 Cerium: boek 3 p.182 Cesium: boek 1 p.160 Choline: boek 2 p.474 Cholecalciferol ( Vit. D): boek 1 p.487 Chloor: boek 2 p.167 Chroom: boek 1 p.287 Cobalamine (VitB12): boek 1 p.475 Curium: boek 4 p.120 Darmstadtium: boek 4 p.331 Dubnium: boek 4 p.256 Dysprosium: boek 3 p.207 Einsteinium: boek 3 p.169 Erbium: boek 3 p.116 Europium: boek 4 p.84 Fermium: boek 4 p.97 Fluor: boek 1 p.184 Foliumzuur: boek 2 p.349 Fosfor: boek 2 p.104 Francium: boek 3 p.194 Fyllochinon (Vit. K): boek 2 p.129 Gadolinium: boek 4 p.131 Gallium: boek 4 p.413 Germanium: boek 1 p.434 Grafiet: boek 2 p.262 Goud: boek 1 p.60 Hafnium: boek 4 p.176 Hassium: boek 4 p.425 Helium: boek 4 p.108 Heptaanzuur: boek 4 p.187 Holmium: boek 3 p.243 Hydrogenium: boek 4 p.209 IJzer: boek 1 p.33 Indium: boek 3 p.453 Inositol: boek 2 p.357 Iridium: boek 1 p.401 Jodium: boek 1 p.99 Kalium: boek 2 p.300 Kobalt: boek 1 p.461 Koolstof: boek 4 p.279 Koper: boek 1 p.48 Krypton: boek 3 p.127 Kwik: boek 1 p.110 Lanthaan: boek 4 p.73 Laurinezuur: boek 4 p.367 Lawrencium: boek 3 p.498 Lecithine: boek 2 p.462 Lithium: boek 2 p.210 Linolzuur: boek 1 p.389 Liponzuur: boek 1 p.412 Lood: boek 1 p.123 Lutetium: boek 3 p.475 Magnesium: boek 2 p.74 Mangaan: boek 1 p.86 Margarinezuur: boek 3 p.340 Meitnerium: boek 4 p.458 Melissezuur: boek 3 p.305 Mendelevium: boek 3 p.428 Methylsulfoniumzouten van Methionine (Vit. U): boek 2 p.117 Mierenzuur: boek 4 p.33 Molybdeen: boek 2 p.339 Myristinezuur: boek 3 p.486 Natrium: boek 2 p.315 Neodymium: boek 4 p.153 Neon: boek 3 p.93 Neptunium: boek 4 p.198 Niacine, Niacinemide, Nicotinamide, (VitB3): boek 2 p.182 Nikkel: boek 1 p.260 Nobelium: boek 3 p.138 Orootzuur (VitB13): boek 1 p.352 Osmium: boek 1 p.365 Oxaalzuur: boek 4 p.233 Oxygenium: boek 4 p.221 | Palladium: boek 1 p.211 Palmitinezuur: boek 2 p.237 Palmitoleinezuur: boek 4 p.481 Pantotheenzuur (VitB5): boek 2 p.426 Pangaamzuur (VitB15): boek 1 p.236 Para Aminobenoezuur (Vit. PABA): boek 2 p.155 Pelargoonzuur: boek 3 p.440 Pentadecaanzuur: boek 3 p.316 Platina: boek 1 p.449 Plutonium: boek 2 p.508 Polonium: boek 4 p.355 Praseodynium: boek 3 p.159 Promethium: boek 3 p.328 Propionzuur: boek 3 p.268 Protactinium: boek 4 p.44 Pyridoxine (VitB6): boek 2 p.274 Radium: boek 4 p.400 Radon: boek 3 p.103 Renium: boek 3 p.280 Retinol (Vit. A): boek 1 p.513 Rhodium: boek 1 p.224 Riboflavine (VitB2): boek 2 p.513 Roentgenium: boek 4 p.343 Rubidium: boek 2 p.364 Ruthenium: boek 1 p.424 Rutherfordium: boek 4 p.469 Rutine: boek 2 p.438 Salicylzuur: boek 2 p.248 Samarium: boek 3 p.256 Scandium: boek 3 p.390 Seaborgium: boek 4 p.268 Selenium: boek 1 p.135 Silicium: boek 1 p.499 Stearinezuur: boek 3 p.148 Stikstof: boek 4 p.295 Strontium: boek 2 p.195 Tantaal: boek 3 p.292 Technetium: boek 2 p.521 Terbium: boek 3 p.377 Telluur: boek 4 p.389 Termitine (Vit. T): boek 2 p.387 Thallium: boek 3 p.33 Thiamine (VitB1): boek 1 p.326 Thorium: boek 3 p.403 Thulium: boek 3 p.71 Titanium: boek 2 p.141 Tin: boek 1 p.248 Tridecaanzuur: boek 3 p.59 Undecaanzuur: boek 4 p.378 Uranium: boek 2 p.223 Valeriaanzuur: boek 3 p.83 Vanadium: boek 1 p.148 Vit. A (Retinol): boek 1 p.513 VitB1 (Thiamine: boek 1 p.326 VitB2 (Riboflavine): boek 2 p.399 VitB3 (Niacine, Niacinemide, Nicotinamide): boek 2 p.182 VitB5 (Pantotheenzuur): boek 2 p.426 VitB6 (Pyridoxine): boek 2 p.274 VitB12 (Cobalamine): boek 1 p.475 VitB13 (Orootzuur): boek 1 p.352 VitB15 (Pangaamzuur): boek 1 p.236 VitB17 (Amygdaline): boek 1 p.377 Vit. C (Ascorbinezuur): boek 1 p.300 Vit. D (Cholecalciferol): boek 1 p.487 Vit. E (Tocoferol): boek 2 p.47 Vit. K (Fyllochinon): boek 2 p.129 Vit. PABA (Para Aminobenzoezuur): boek 2 p.155 Vit. T (Termitine): boek 2 p.387 Vit. U (Methylsulfoniumzouten van Methionine): boek 2 p.117 Wolfraam: boek 3 p.46 Xenon: boek 4 p.142 Ytterbium: boek 3 p.364 Yttrium: boek 4 p.308 Zilver: boek 1 p.74 Zink: boek 1 p.198 Zirkonium: boek 3 p.231 Zwavel: boek 2 p.88 |
Handboek der Zelfgenezing (Cure for all Diseases).
Over de onderzoeksresultaten van Dr. Hulda Clark.
Voor geïnteresseerden:
Na jarenlang intensief onderzoek publiceerde Dr. Hulda Regehr Clark in 1993 het boek ‘The Cure For All Cancers’. In dit boek verklaart zij in extenso de oorzaken van kanker en AIDS op fysiek niveau en vele andere chronische ziekten en beschrijft zij een werkzame, bij honderden patiënten succesvol toegepaste behandelmethode, gebruikmakend van frequenties, kruiden, gebitssaneringen, reinigingen etc.
Dr. Clark begon haar studie biologie aan de universiteit van Saskatchewan in Canada, waar zij ‘magna cum laude’ afstudeerde. Na een studie van twee jaar aan de McGill University volgde zij een studie biofysica aan de universiteit van Minnesota. In 1958 promoveerde zij tot doctor in de fysiologie. In 1979 verliet Dr. Clark de universitaire onderzoekswereld en begon zij haar eigen praktijk. In het navolgende verslag worden haar onderzoeksresultaten kort weergegeven.
1. Gifstoffen en parasieten
1.1 Het ontstaan van cellulaire veranderingen
Uitgangspunt van Dr. Clark is dat de natuur sterker dan voorheen te lijden heeft onder milieuvervuiling, zure regen en aantasting door parasieten. De mens ontkomt niet aan deze nadelige ontwikkelingen. Zijn organisme is door overmatige vlees- en suikerconsumptie verzuurd en door talloze chemische stoffen vervuild. De gevolgen daarvan zijn een verzwakte afweer en in een later stadium arteriosclerose, problemen met hart en bloedvaten en vele andere chronische ziekten. Ook belasting door straling, zoals radioactieve straling en wateraders, draagt bij tot een fatale belasting van het organisme.
Meer over aardstralen en energetische storingen in huis en omgeving op de website van Coos van der Lem. Hij geeft aan dat aardstraling, grondvervuiling uit ondergrondse wateraders, grondvervuiling door zware metalen/chemische stoffen en radio-actieve straling fatale gevolgen kunnen hebben voor het menselijk organisme.
Van doorslaggevende betekenis bij het ontstaan van kwaadaardige tumoren zijn volgens Dr. Clark parasieten. De moderne mens heeft vaak zonder het zich te realiseren, de meest uiteenlopende parasieten in het lichaam. Meestal zijn dit parasieten van de trematode-familie, in het bijzonder de zuigworm Fasciolopsis buskii, maar ook de leverparasiet Fasciola hepatica, de runder-pancreasparasiet Eurytrema pancreatica en de leverparasiet Clonorchis sinensis. Deze drastische toename is met name toe te schrijven aan de massale productie van vlees (bio-industrie) en het nauwe contact met besmette huisdieren. Op deze manier werden nieuwe broedplaatsen van parasieten geschapen.
Wanneer zich chemische oplosmiddelen in het menselijk lichaam bevinden, kunnen genoemde parasieten hun volledige levenscyclus volbrengen zonder dat daarbij een natuurlijke tussengastheer, zoals bijvoorbeeld de slak, nodig is. Tot de gevaarlijkste oplosmiddelen behoren isopropylalcohol (propanol), benzeen en methanol (methylalcohol). Deze gifstoffen zijn vaak te vinden als reststoffen in onze voeding en alledaagse gebruiksartikelen zoals tandpasta, mondwater en cosmetica. Ook in diervoeder komen ze voor, wat tot infectie-cumulatie bij huis- en staldieren leidt. Andere uiterst giftige stoffen zijn xyleen, tolueen, methyleen en chloride. Anorganisch chroom, kwik, thallium en nikkel komen vooral in tandvullingen voor, anorganisch aluminium in bestek en kookgerei. Ook anorganisch lood, anorganisch cadmium, fiberglas, asbest, CFK’s (uit spuitbussen, lekkende koelkasten en airconditioners), anorganisch arsenicum (met name in pesticiden) en formaldehyde zijn gifstoffen die nu veelvuldig in onze leefomgeving worden aangetroffen.
Oplosmiddelen hopen zich bij voorkeur op in bepaalde organen. Isopropylalcohol hoopt zich op in de lever, wat tot gevolg heeft dat darm- en leverparasieten hier hun levenscyclus kunnen voltooien. Door de productie van ortho-fosfotyrosine (een stof die de celdeling versnelt) wordt volgens Dr. Clark een kwaadaardige celgroei veroorzaakt. Ortho-fosfotyrosine en eventuele andere groeifactoren worden in eerste instantie voor de eigen groei van de parasiet gebruikt, maar ook het menselijk celweefsel ontsnapt niet aan de groeiversnellende werking van deze stof. Een orgaan is voor parasitaire ziekte voorbestemd als het door de ophoping van zware metalen en andere carcinogenen vooraf beschadigd is. De parasiet vormt volgens dr. Clark de directe oorzaak van kanker, de carcinogenen de indirecte.
Oplosmiddelen zoals isopropylalcohol worden door de meeste mensen zonder veel problemen afgebroken. Wanneer echter in de lever aflatoxine B is geaccumuleerd, lukt dat niet meer. De gelijktijdige aanwezigheid van aflatoxine B en isopropylalcohol resulteert in de vorming van menselijk choriongonadotropine. Zodra deze stof zich door het lichaam heeft verspreid, wordt ortho-fosfotyrosine gevormd. Vitamine C helpt aflatoxine B onschadelijk te maken. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor het door nobelprijswinnaar Linus Pauling en andere wetenschappers waargenomen verschijnsel dat vitamine C van waarde kan zijn in de behandeling van kanker.
De patiënt dient alle oplosmiddelen in het dagelijks leven te mijden, alle vormen van parasieten onschadelijk te maken o.a. door gebruik van alsem, kruidnagels en zwarte walnoottinctuur, en geen vlees meer te eten. Zuiver lacto-vegetarische voeding is bij kankerpatiënten om verschillende redenen aan te raden. Volgens Dr. Clark kan genezing van alle soorten kanker in minder dan een week tot stand komen als aan alle voorwaarden is voldaan. Kanker kan alleen in zeer korte tijd worden beteugeld wanneer alle dieren in de omgeving van de patiënt tegen parasitaire infecties worden beschermd en erop wordt toegezien dat voedingsmiddelen niet met oplosmiddelen zijn verontreinigd. Ook is het belangrijk aflatoxine en andere mycotoxinen (gifstoffen afkomstig van schimmels) te elimineren.
Omdat er verschillende ontwikkelingsvormen van de darmparasiet in bloed, moedermelk, speeksel, sperma en urine aanwezig kunnen zijn, is aannemelijk dat deze parasiet bij seksueel contact, zoenen en zogen kan worden overgedragen. Bij de ontvanger kan zich echter alleen dan kanker ontwikkelen indien er bij hem of haar sprake is van een accumulatie van isopropylalcohol ten gevolge van aflatoxineconsumptie.
In de behandeling van kanker maakt Dr. Clark een principieel onderscheid tussen de goedaardige en de kwaadaardige tumor.
Om weer gezond te worden moeten (1) de kwaadaardigheid van de tumor en (2) de groei van de goedaardige tumor tot staan gebracht worden. Alleen een einde maken aan de kwaadaardigheid is niet voldoende, aangezien de tumor druk op een vitaal orgaan kan uitoefenen, een ader kan afklemmen of bloedingen kan veroorzaken.
1.2 Chronische ziekten
In haar nieuwste boek, Handboek der Zelfgenezing, wijst Dr. Clark erop dat ook talloze andere aandoeningen met een chronisch karakter (diabetes, MS, herpes, chronische vermoeidheid, huidproblemen, wratten, chronische bronchitis, prostatitis, maagklachten, gastritis, spijsverteringsproblemen, hoge bloeddruk, allergieën, slaapstoornissen, depressies, schizofrenie, autisme, Alzheimer, Parkinson, tremor, hartziekten, blinde darmontstekingen, hoofdpijn, astma en schimmelziekten zoals candidiasis) in veel, zo niet in alle gevallen, op milieugifstoffen en parasitaire invasie zijn terug te voeren. Milieugifstoffen zorgen voor een dusdanige verzwakking van het organisme dat parasieten er zich in kunnen nestelen. Op hun beurt fungeren de parasieten weer als tussengastheer van bacteriën en virussen en besmetten het lichaam voortdurend met een grote hoeveelheid antigenen, waartegen het door milieugifstoffen en stress toch al verzwakte immuunsysteem niet meer opgewassen is. In haar boek beschrijft Dr. Clark een aantal opzienbarende genezingsgevallen, die inmiddels door de ervaringen van andere therapeuten bevestigd worden.
1.3 Immuunzwakte
De algemene immuunzwakte AIDS is volgens Dr. Clark het gevolg van benzeen in de thymusklier. De toegenomen ophoping van benzeen bij mensen met een immuunstoornis heeft verschillende redenen: een grotere opname door cosmeticaproducten en voedingsmiddelen, een gebrek aan vitamine B2 (dat nodig is voor de omzetting van benzeen in phenol), de consumptie van 4,5 benzopyrenen (die ontstaan bij grillen en roosteren) en van zearalenon (dat vooral voorkomt in chips, popcorn en bruine rijst).
In de door benzeen vergiftigde thymusklier verzamelen zich in de loop der tijd nog talrijke toxinen (kwik uit amalgaamvullingen, koper uit waterleidingen, Malonzuur etc.), die door de verzwakte thymusklier niet meer kunnen worden afgebroken. Als gevolg hiervan neemt de aanmaak van T-cellen af en begint een algemene immuunzwakte.
Wanneer zich in de verzwakte thymusklier ontwikkelingsvormen van de Fasciolopsis buskii nestelen, ontwikkelt zich het HIV-virus, dat volgens Dr. Clark een virus van deze parasiet is en door hem wordt overgedragen. Door de parasieten en hun virus wordt het functioneren van de thymusklier nog verder aangetast.
HIV wordt volgens dr. Clark niet uitsluitend door seksueel of bloedcontact met een geïnfecteerde persoon overgedragen. Wie HIV-positief is, loopt tevens het risico kanker te ontwikkelen, aangezien beide door dezelfde parasieten worden veroorzaakt. Het HIV-virus verdwijnt met de eliminatie van de Fasiolopsis buskii, waarmee de AIDS-patiënt echter nog lang niet genezen is, want benzeen speelt een even grote rol als HIV. Deze stof heeft de thymusklier blijvend verzwakt en de weg vrijgemaakt voor het virus. AIDS kan uitsluitend worden genezen door een intensieve ontlasting van het immuunsysteem, hetgeen wil zeggen: tandsanering, juiste voeding en geen gifstoffen meer in de omgeving van de patiënt.
Samenvatting
De darmparasiet kan zich in uw lichaam voortplanten als oplosmiddelen zich daar hebben opgehoopt. Bij een accumulatie van het oplosmiddel propylalcohol in de lever ontwikkelen zich hier volwassen darmparasieten. Een groeifactor, ortho-fosfotyrosine, wordt gevormd en zorgt voor een versnelde celgroei. De volwassen darmparasiet nestelt zich in de lever, maar de groeifactor werkt elders in organen waar propylalcohol en onvolgroeide parasieten zijn verzameld. Deze vermeerderen zich massaal en ook de cellen van het betreffende orgaan worden gedwongen zich te vermeerderen – dit is volgens dr. Clark kanker.
Aflatoxine B, te vinden in schimmels bevattende voeding, zorgt er waarschijnlijk voor dat propylalcohol niet door de lever wordt afgebroken, maar zich daar ophoopt. De lever is in staat een deel van de propylalcohol via de galwegen naar de darmen af te voeren. Hier komt de alcohol echter in contact met miljoenen parasieteneitjes. Propylalcohol, een oplosmiddel, lost de wanden van de eitjes op zodat deze uitkomen. De minuscule larfjes komen terecht in het bloed en verspreiden zich door het lichaam. Nadat zij zich ergens hebben genesteld groeien zij, vermenigvuldigen zich en ontwikkelen zich uiteindelijk in volwassen darmparasieten.
Dr. Clark geeft aan dat:
* Darmparasieten en propylalcohol in de lever leiden tot kanker.
* Darmparasieten en methanol (methylalcohol) in de pancreas leiden tot diabetes.
* Darmparasieten en benzeen in de thymusklier leiden tot AIDS.
* Darmparasieten en oplosmiddelen in de nieren leiden tot de ziekte van Hodgkin.
* Darmparasieten in de baarmoeder leiden tot endometriose.
* Darmparasieten in de prostaat leiden tot chronische prostatitis.
* Darmparasieten in de huid kunnen leiden tot Kaposi-sarcoom.
Deze lijst van ziekten geeft een indruk van de schadelijkheid van parasieten en de noodzaak zowel darmparasieten als oplosmiddelen en andere giftige stoffen (met name vrij koper en CFK’s) te elimineren. Bij alle genoemde ziekten heeft Dr. Clark de betrokkenheid van beide factoren vastgesteld. Koop geen producten die propylalcohol, propanol of isopropylalcohol bevatten. Lees zorgvuldig het etiket (ook van ‘natuurlijke’ cosmetica). Oplosmiddelen verdwijnen vanzelf uit het lichaam als u stopt met het gebruik ervan.
Dr. Clark geeft als extra advies: Zoals bekend helpt vitamine C bij de behandeling van kanker. Er is reden om aan te nemen dat vitamine C de lever helpt aflatoxine onschadelijk te maken. Zorg ervoor dat u minstens 1 gram vitamine C bij elke maaltijd neemt. Maar vertrouw niet alleen op dit advies. Houdt u zorgvuldig aan de regels, beschreven in Handboek der Zelfgenezing.
Het kruidenschema van Hulda Clark vindt u in haar eerste boek ‘The Cure for all Cancers’.
Het Anti-Antikwakboek, een verweer tegen fanatiek ongenuanceerde verkettering van alle tot op heden ontwikkelde zienswijzen en geneeswijzen over gezondheid (antroposofie, homeopathica etc.) als ware dit alles kwakzalverij.